ALLERGIEEN EN ONGEWENSTE MIDDELEN CVA en PERINATOLOGIE
Observation:
Dit document is bedoeld om in enkele pilots met HL7 v3 berichten op een eenvoudige manier een allergie voor bepaalde stoffen, middelen of biologische materialen door te kunnen geven die voor de zorg van belang zijn. Op termijn is voor medicatie intoleranties de G standaard aan te bevelen.
Ir. A.M. Fleurke, Dr. W.T.F. Goossen, E. J. Hoijtink, Drs. Judith van der Kooij & Drs. M. Vlastuin, dr. André Achterberg, BMA.
Nictiz Specificaties CVA-keteninformatiesysteem versie 1.1 d.d. 29 september 2004. Dr. William Goossen, Drs. Ron Meijer, Pamela van der Kruk, Drs. Lonneke Reuser. Dr. Kai Heitmann en dr. William Goossen, implementatiehandleiding perinatologie en bijpassende mapping tabel versie 17.
Versie beheer Versie Datum Wijzigingen Auteurs
Aanpassingen tbv continu overleg perinatologie termen:
overname perinatologie codering. Codes aangepast! R-MIM HL7 a.s. ballot 11 harmonisatiewerk toegevoegd (concept).
Initialen toegevoegd. Standaard lay-out weer toegepast.
Onderscheid aangebracht tussen medicatie die in de G-
standaard 1 juli 2005 is opgenomen en andere allergieën.
Uitbreiden van de lijst allergieën n.a.v. stuurgroep
In Engelse mapping tabel V veranderd in M.
Uitwerking enkele allergie observaties n.a.v. lijst
Deze versie is een bewerking van de brondocumenten
van NICTIZ om te komen tot een toetsbaar en onderhoudbaar document.
Vastleggen van eventuele allergieën en preventie van allergische reacties door onjuist gebruik van stoffen, of allergie door onterechte blootstelling aan omstandigheden die dit kunnen veroorzaken.
Onderbouwing
Mensen blijken allergisch te zijn voor stoffen en levende materialen in het leefmilieu. In relatie met medische zorg is het belangrijk deze na te vragen, op te sporen en door te geven ter preventie van nadelige reacties. Een belangrijk deel van zulke allergieën zijn het gevolg van medicijnen of van de stoffen waaruit medicijnen zijn opgesteld. In dit laatste geval wordt het veelal een intolerantie genoemd. Voor NICTIZ is ten behoeve van het project CVA-keteninformatiesysteem het zorginformatiemodel Allergie uitgewerkt op basis van Kern Dataset CVA-ketenzorg Huisarts (Goossen et al, 2004, pagina 31). Tegelijk is deze uitgewerkt met inhoudelijke informatie vanuit het NICTIZ project Deze observatie maakt deel uit van het onderzoek door de neuroloog of gynaecoloog of andere specialist. Deze informatie kan als ‘Pertinent Information’ van andere zorgverleners afkomstig zijn, bijvoorbeeld als informatie van de huisarts, of uit eerdere opnames / behandelingen.
De standaardisatie is nodig ten behoeve van twee berichten. De eerste betreft de dossieroverdrachten binnen de gehele gezondheidszorg. De tweede is dat bij het sturen van een voorschrift voor medicatie kan ook worden aangegeven welke medicatiebewaking al is afgehandeld.
Beschrijving van de variabelen
Op grond van een globale verkenning van documenten en willekeurige websites is een zeer voorlopige lijst opgesteld en gecodeerd van zaken waar mensen allergisch voor kunnen zijn. Die lijst is later ontdaan van de medicijnen en stoffen die in medicijnen zijn opgenomen. Daarvoor wordt verwezen naar een aantal tabellen van de G-standaard.
Werkinstructie
Vraag aan patiënt en of partner / familie / naasten naar allergieën. Check ook verwijsbrieven / overdrachten en dergelijke op vermeldingen van mogelijke allergieën. Check eventueel het dossier om bepaalde ziekten op te sporen waarvan mag worden aangenomen dat die een contraindicatie vormen voor bepaalde stoffen in medicijnen.
Interpretatierichtlijnen
Indien een item is gescoord b.v. door in een keuzelijst aan te kruisen dat een allergie van toepassing is dient daar in de zorg rekening mee te worden gehouden ter preventie van negatieve reacties.
Literatuur
* Goossen WTF Meijer R, van der Kruk P en Reuser L (2004). Specificaties CVA
keteninformatiesysteem. Versie 1.1. Leidschendam, NICTIZ.
* Kai U. Heitmann, Michael Tan, William TF Goossen (2005). Implementatiehandleiding HL7
versie 3 T.B.V. gegevensuitwisseling perinatologie – Modellen en Specificaties – Versie 1.00. Leidschendam, NICTIZ, HL7 Nederland, Stichting Perinatale Registratie Nederland en Acquest.
Voorbeeld
Er worden vaak een aantal antwoordmogelijkheden genoemd, zie de tabel hierna voor een willekeurige greep. De makkelijkste manier is het te hanteren als een zogenaamde keuzebox (choicebox) waarin alles dat van toepassing is – dus waar de patiënt allergisch voor is – aan te vinken.
Model en beschrijving
De allergie of het ongewenste middel wordt bij voorkeur weergegeven in het concept R-MIM Condition, waarbij de allergie in ConditionNodeEvent value wordt geplaatst. Deze allergieën en codes kunnen worden ontleend aan de diverse tabellen uit de G-standaard (voorkeurterminologie en coderingen). Mocht een noodzakelijk te coderen allergie niet in de G-standaard codering zijn opgenomen kan via de bijgevoegde aanvullende mappingtabel een observatie worden ingevuld. Het bijgaande R-MIM is medio mei-juni de laatste versie waarin harmonisatieactiv iteiten plaatsvinden vanuit een Canadees project en het Nederlandse Prica project(Primary Care). De verwachting is dat voordat ballot 11 uitkomt dit geheel geharmoniseerd zal zijn.
Condition ConditionEvent classCode*: = COND moodCode*: = EVN id*: II [1.1] component typeCode*: = COMP subsetCode*: CS CNE [0.1] <= ActRelationshipSubset 1.* conditionNodeEvent * CMET: (ASSIGNED ) ConditionNodeEvent R_AssignedPerson dataEnterer classCode*: = CNOD [identified-contactable] typeCode*: = ENT moodCode*: = EVN
time*: IVL<TS.DATETIME> [0.1] (Reported Date)
code*: CV CNE [1.1] <= ObservationAllergyCode 1.1 assignedEntity *
(Medical Condition Type)negationInd*: BL [0.1] MaxLen=1 (Refuted)
MaterialKind2
statusCode*: CS CNE [0.1] <= ActStatus (Condition Status)
typeCode*: = AUT classCode*: <= MAT
effectiveTime*: IVL<TS.DATETIME> [0.1]
noteText*: ST [0.1] MaxLen=2000 (Comments)
determinerCode*: = KIND
(Allergy/Intolerance Effective Time Period)
ExposureAgentPartEntity (Agent components)
<= x_VeryBasicConfidentialityKind (Masked Indicator)
uncertaintyCode*: CV CNE [1.1] <= ActUncertainty (Confirmed?) 1.1 partMaterialKind2 *
value*: CV CNE [0.1] <= AllergenGroupValue+DiagnosisValueinformant typeCode*: = INF PartOfWhole classCode*: <= RoleClassPartitive CMET: (PAT) typeCode*: = SBJ R_Patient [identified-confirmable ] Annotation MaterialKind subjectOf1 classCode*: = ACT participant classCode*: <= MAT typeCode *: <= SUBJ moodCode*: = EVN determinerCode*: = KIND
0.* annotation * code*: CV [1.1]
code: CE CWE [0.1] <= ExposureAgentEntitytext*: ST [1.1] SeverityObservation subjectOf2 classCode*: = OBS typeCode *: = SUBJ moodCode*: = EVN InstanceOfKind
0.1 severityObservation * code*: CS CNE [1.1] = SEV classCode*: <= INST
value*: CV CNE [0.1] <= SeverityObservation (Severity Level)
typeCode *: = SPRT 1.1 aRole * participant typeCode*: <= ? ExposureEvent classCode*: <= EXPO sourceOf moodCode*: = EVN ReactionAssessment typeCode*: <= ActRelationshipType classCode*: = OBS moodCode*: = EVN code: CV CWE [0.1] <= RXNASSESS uncertaintyCode: CE CNE [0.1] value*: CV CNE [0.1] <= CausalityAssessmentValue ReactionObservationEvent subjectOf2 classCode*: = OBS typeCode*: = SUBJ moodCode*: = EVN code*: CS CNE [1.1] = DX (includes signs & symptoms) negationInd: BL [0.1] (No reaction occurred) ObservationEvent
text*: ST [0.1] MaxLen=2000 (Description)effectiveTime*: IVL<TS.FULLDATE> [0.1] (Reaction Onset Date)
classCode*: <= OBS moodCode*: <= EVN
value*: CV CNE [1.1] <= SubjectReaction (Reaction Type)
id: SET<II> [0.*]code: CD CWE [0.1] <= ActAllergyTestCodesubjectOf1 typeCode*: = SUBJ
methodCode: SET<CE> CWE [0.*]targetSiteCode: SET<CD> CWE [0.*]
SeverityObservation
In die gevallen waarin in een systeem het bovenstaande R-MIM (nog) niet kan hanteren en/of wanneer de items die niet in de G-standaard zijn opgenomen kan een (tijdelijke) eenvoudige oplossing worden gekozen. Deze eenvoudige oplossing is vooral bedoeld voor pilots met berichten en met elektronische patiënten dossiers. In onderstaande tabel zijn allergieën opgenomen en voorzien van een code. Deze kunnen via een Boolean value worden geregeld. In dat geval is de value een BL, waarbij ‘allergie type
X’ (zoals via de code gespecificeerd) ‘is true’ betekent dat de patiënt allergisch is voor X. Note! Dit houdt ook in dat “geen allergie is true’ betekent: ja het item geen allergie is van toepassing, dus de patiënt heeft geen allergie. Lastig de dubbele ontkenning, maar systeemtechnisch wel consistent. Indien dit true is, zijn alle andere opties dus tevens false!
TrueFalseObservationAllergy component typeCode*: <= COMP localVariableName: ((Observatie kan deel uitmaken van een groep bij elkaar horende observaties, bijvoorbeeld Allergie. Deze kunnen via deze component relatie tot een condition node bijeen worden gehouden of in een List worden bijgehouden.) ObservatieBooleanAllergie classCode*: <= OBS moodCode*: <= EVN code: <= ActCode (Any code from any code system, see example temporary code list)
effectiveTime:value: BL [0.1]methodCode: <= ObservationMethod ((true = patient has the allergy specified by the code; false = patient does not have the allergy specified by the code (as deliberate observation that has been checked or has been transferred))
Het is tot slot ook nog mogelijk vrije tekst te gebruiken voor een omschrijving. Dit is in feite een invulling van de algemene klasse observatie met informatie. Hiervoor wordt datatype String gebruikt.
Observation_General_Freetext_Allergy component typeCode *: <= COMP
localVariableName: ((Observatie kan deel uitmaken van een groep bij elkaar horende ) (observaties, bijvoorbeeld Allergie. Deze kunnen via deze component ) (relatie tot een condition node bijeen worden gehouden, of als een List worden weergegeven)
VrijeTekstObservatie classCode *: <= OBS moodCode *: <= EVN
code: CD CWE [0.1] <= ActCode (Any code from any code system)effectiveTime: GTS [0.1]value: ST [0.1]methodCode: SET<CE> CWE [0.*] <= ObservationMethod (Free text entry)
Mapping tabel uittreksel en OID voor vocabulaire
Voor de opname van de Allergieën in een HL7 v3 bericht is een correcte weergave van de schaal, de codes en de mapping naar HL7 v3 noodzakelijk. Die is in onderstaande tabel opgenomen. De hier in opgenomen codes zijn verplicht indien niet van de G-standaard gebruik wordt gemaakt.
Een tweede belangrijk onderdeel hier is de HL7 OID (unique Object Identifiers). De vraag is uitgezet bij het secretariaat van HL7 Nederland. De OID voor CVA-KIS is: ********. Voor doel, opbouw en functie van de OIDs wordt naar de implementatiehandleiding verwezen. Mapping Domeingegevens, systemen, Vocabulaire en D-MIM CVA Variabele uit Verplicht Cardina Vocabula onderdeel instrument in HL7 type optioneel / reden verplicht
Omwille van consistentiebewaking van de coderingen is de Engelse versie van een concept telkens naast de Nederlandse geplaatst en niet in een apart mapping tabel.
Opmerkingen
De Engelse termen voor de allergieën zijn mogelijk niet correct. Hier dient in een later stadium door domein deskundigen naar te worden gekeken. à Portavita heeft aangegeven te gaan onderzoeken of er een koppeling met de Z-index mogelijk is. Veel allergieën, met name tegen stoffen en medicijnen zijn te vinden in de G-Standaard beschrijvingen. Website: http://www.z-index.nl/frameset.htm menu: Technische beschrijvingen Bestanden BST800T Diverse stofnamen zijn opgenomen in bijvoorbeeld: G-standaard bestand 750 generieke namen G-standaard bestand 701 ingegeven samenstellingen G-standaard bestand 936 relatie ongewenste groep – SNK G-standaard thesaurus 182 ??? G standaard tabel 122 ongewenste groepen. G-standaard thesaurus 58 toedieningsweg Contra indicaties in thesaurus 40
Het gebruik van de tabel vereist een licentie van Z-Index. Inhoudelijke informatie is afkomstig van WINap http://www.winap.nl/
Initial History and Physical Examination Date:___________________________ This assessment form is intended to assist the clinician with the initial patient assessment and is not meant to be a diagnostic tool. Contact Information Name:___________________________________ Birth Date:_________________ Phone: Work: ____________________________ Referring Provider’s Name and Address: __
CANDIDA ALBICANS Self-Screening Introduction The fol owing questionnaire was designed by William G. Crook, M.D., to be used by adults to identify one's predisposition to Candida albicans yeast overgrowth. It is not intended as a means for diagnosis, but only as an organized system for gathering information regarding candida . [For detailed information, see the web site information at .