Microsoft word - 2007 astma kind 0-4 jr incl form.doc
ASTMA BIJ KINDEREN (0 TOT 4 JAAR) Aan de hand van de Landelijke Transmurale Afspraak “Astma bij kinderen”, ontwikkeld door het Nederlands Huisartsen Genootschap en de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, heeft een werkgroep van huisartsen en kinderarts een vertaling gemaakt naar locale mogelijkheden. De werkgroep heeft zich in eerste instantie gericht op astma bij kinderen van 0 tot 4 jaar omdat bij deze jonge kinderen de diagnose moeilijk te stellen is bij gebrek aan valide testen. Er wordt gewerkt met een symptoomdiagnose “recidiverend hoesten, piepen/volzitten”. Uitgangspunt is de kwaliteit van zorg, die nodig is voor kinderen van 0 tot 4 jaar met recidiverend hoesten, piepen/volzitten. Gestreefd is om duidelijkheid te geven over het beleid van zowel huisarts als kinderarts en de samenwerking tussen huisarts en kinderarts. ACHTERGRONDINFORMATIE Onder de symptoomdiagnose “recidiverend hoesten, piepen/volzitten” wordt verstaan: -
tenminste 5 maal per jaar optredende en langer dan 10 dagen aanhoudende perioden met hoesten en/of volzitten
- perioden van piepen tijdens of aansluitend aan een virale luchtweginfectie In de groep kinderen met de symptoomdiagnose “recidiverend hoesten, piepen/volzitten” is de kans op daadwerkelijk astma 10 %. Bij deze symptoomdiagnose wordt astma waarschijnlijker als: -
constitutioneel eczeem bij het kind aanwezig is (geweest)
een koemelkeiwital ergie aanwezig is (geweest)
astma, allergische rhinitis of constitutioneel eczeem bij een eerstegraads familielid voorkomt
de klachten verbeteren op een bronchusverwijder
piepen en/of dyspneu meer op de voorgrond komen bij ouder worden
er aanwijzingen zijn dat allergische prikkels luchtwegklachten uitlokken
De kans op astma is kleiner indien door de ouders gerookt wordt/is. Roken veroorzaakt bij jonge kinderen dezelfde klachten als astma. Behandeling bij symptoomdiagnose recidiverend hoesten, piepen/volzitten: Doel van de behandeling is tot een zo normaal mogelijk leven te komen. Naast medicamenteuze en niet-medicamenteuze therapie is voorlichting hiervoor belangrijk. -
toediening medicatie per dosisaërosol of elektrische vernevelaar 0 – 2 jaar voorzetkamer met masker 3 – 7 jaar voorzetkamer met mondstuk
bij een eerste episode of kort bestaande klachten kortwerkende bronchusverwijder, een beta2-sympaticomimeticum (200 mcg) en vaak (tot wel 6 maal)
bij meer ernstige klachten of aanwijzingen voor astma inhalatiecorticosteroïden
Redenen voor verwijzing door huisarts naar de kinderarts 1. Diagnostische
Bij vermoeden op andere aandoeningen zoals gastro-oesofageale reflux, aangeboren afwijkingen van longen, hart of grote vaten, cystic fibrosis. Redenen om aan andere aandoeningen te denken: - afbuigen van lengte en/of gewichtscurve - achterblijven in psychomotorische ontwikkeling - souffle of cyanose - onvoldoende verbetering op therapie, gericht op astma
2. Geen of onvoldoende verbetering op therapie 3. Bij kinderen met symptoomdiagnose hoesten, piepen/volzitten met een andere chronische
aandoening, waarbij steroïden geïndiceerd zijn
Terugverwijzing door de kinderarts en/of gedeelde zorg door de kinderarts en huisarts hangen in belangrijke mate af van de diagnose en de ernst van het astma. Dit protocol is samengesteld door: mw. J.A. Klatter, huisarts; mw. M.J. van Leeuwen, huisarts; mw. G.J. Vermeer, coördinator MCC Leeuwarden; dhr. T.W. de Vries, kinderarts MCL oktober 2003
DIAGNOSTIEK DOOR DE HUISARTS 1. Anamnese specifiek betreffende het hoesten, piepen/volzitten 2. Anamnese
is er een koemelkeiwital ergie (geweest)
roken door moeder tijdens zwangerschap
- zwangerschapsduur/geboortegewicht- groeicurve
psychomotore ontwikkeling (anamnestisch)
- longen (verlengd expirium/piepen) - KNO gebied - algemeen
- allergieonderzoek (Rast/Phadiatop volgens afspraken met laboratorium) - longfunctieonderzoek door de kinderarts op aanvraag van huisarts (aanvraagformulier)
BEHANDELING/BEGELEIDING DOOR DE HUISARTS Indien wordt voldaan aan de criteria voor mogelijk astma: 1. Niet-medicamenteus: voorlichting. Elementen die aan de orde komen zijn o.a.: uitleg ziekte en
behandeling, inhalatietechniek, werkingen en bijwerkingen van medicatie, therapietrouw, opvang acute klachten, saneren, school, roken, voorlichtingsmateriaal, cursussen, patiëntenverenigingen. Medicamenteus: - beta2-sympaticometicum zo nodig bij klachten; evaluatie na 2 weken - bij steeds terugkeren van de klachten binnen een aantal maanden inhalatiecorticosteroïden
2. Controle aanvankelijk elke 2 weken en bij elke nieuwe stap.
3. Inschakelen van de kinderastmaverpleegkundige bij vragen van de ouders, vragen over
medicijngebruik/inhalatie-instructie, sanering.
VERWIJZING DOOR DE HUISARTS NAAR DE KINDERARTS De huisarts verwijst naar de kinderarts bij diagnostische vragen of niet voldoende reactie op de ingestelde behandeling. De huisarts vermeldt bij het maken van de afspraak op de polikliniek dat het gaat om een patiënt met hoesten, piepen/volzitten en/of mogelijk astma. Het kind kan dan worden gezien op het kinderastmaspreekuur. Voordeel hiervan is dat op dat spreekuur direct longfunctie- onderzoek kan plaatsvinden evenals een bezoek aan de kinderastmaverpleegkundige. Voor het beleid bij acuut astma wordt verwezen naar de NHG-Standaard “Astma bij kinderen” 17-2 DIAGNOSTIEK DOOR DE KINDERARTS 1. Anamnese
3. Aanvullend onderzoek Alles gericht op uitsluiten van andere pathologie en het vinden van positieve aanwijzingen voor astma.
BEHANDELING DOOR DE KINDERARTS Indien de diagnose astma gesteld is of waarschijnlijk geacht wordt, wordt overgegaan tot behandeling. De kinderarts zal de meest recente consensus “behandeling van astma bij kinderen” volgen (publicatie in N.T.v.G nr. 39; 27 september 2003). Zie stappenplan. Voorlichting wordt gegeven door kinderarts en kinderastmaverpleegkundige Na het bezoek aan de kinderarts zijn er de volgende mogelijkheden: 1. Er wordt een andere diagnose gesteld (valt buiten deze afspraken) 2. De diagnose astma wordt gesteld:
1. Het astma is stabiel met een lage dosering steroïden (< 250 mcg fluticasone of < 400 mcg
budesonide of beclomethason) en de ouders zijn voldoende geïnformeerd.
Dan volgt terugverwijzing naar de huisarts. 2. Het astma is min of meer stabiel met maximale dosering inhalatiesteroïden (250 mcg
fluticasone of 400 mcg budesonide of beclomethason). Ouders zijn geïnformeerd en hebben behoefte aan meer ondersteuning. Dan volgt gedeelde zorg: afwisselend wordt het kind gezien door huisarts en kinderarts. Van elke controle wordt de medebehandelaar op de hoogte gesteld. De huisarts is eerste aanspreekpunt.
3. Het astma is min of meer stabiel met maximale dosering inhalatiesteroïden in combinatie
met langwerkende betamimetica of andere anti-astmamiddelen.
Deze kinderen blijven onder controle van de kinderarts tot zij in een andere groep vallen.
In alle gevallen zijn aandachtspunten o.a.: ernst en frequentie van exacerbaties en omgaan hiermee van de ouders, groei en ontwikkeling, noodzaak dosering aan te passen. STAPPENPLAN
stel de diagnose “astma”
kortwerkende beta2-sympathicomimetica: bij klachten
AANVRAAGFORMULIER LONGFUNCTIE ONDERZOEK BIJ KINDEREN Longfunctieafdeling op de kinderpoli Patiëntgegevens
Fax : (058) 286 33 90 Patiënt wordt opgeroepen
medicatie Gewenste onderzoek: 6 uur voor onderzoek mogen geen kortwerkende luchtwegverwijders worden gegeven (wel steroïden) 12 uur voor onderzoek mogen geen langwerkende luchtwegverwijders worden gegeven (wel steroïden) (schriftelijke uitslag volgt zsm) Diagnostisch pakket: 1ste keer:
Kinderen 1- 6 jaar: meting luchtwegweerstand voor en na salbutamol Kinderen ≥ 6 jaar flow/volumemeting met reversibiliteitsbepaling voor en na salbutamol, NO in uitademingslucht
Follow-up pakket
Kinderen < 6 jaar: meting luchtwegweerstand voor en na salbutamol, Kinderen ≥ 6 jaar flow/volumemeting met reversibiliteitsbepaling voor en na salbutamol, NO in uitademingslucht
Uitslag Normaal, geen tekenen van bronchusobstructie Bronchusobstructie: mild / matig / ernstig NO-gehalte: normaal / verhoogd (past bij (onvoldoende controle van) astma) Opmerkingen/advies: . . . Beoordeeld door: Dr. A.W.A. Kamps Dhr. T.W. de Vries 17-4 MCC 03-2007
Diagnostic and Therapeutic Injection of the Shoulder Region ALFRED F. TALLIA, M.D., M.P.H., and DENNIS A. CARDONE, D.O., C.A.Q.S.M., University of Medicine and Dentistry of New Jersey–Robert Wood Johnson Medical School, New Brunswick, New Jersey The shoulder is the site of multiple injuries and inflammatory conditions that lend them- selves to diagnostic and therapeutic injection. Joint inje
THE SPIRITUAL LIFE OF BOARDS AND COMMITTEES This workshop is designed to help church leaders transform boards and committees from primarily administrative units into spiritual communities on mission; to serve as a catalyst in the transformation process of moving from life-draining meetings to life-giving ones. TIME FRAME: 2 hours and 15 minutes (including a break) WORKSHOP OUTLINE III Sharing P