Microsoft word - vertaling wada dopinglijst 2005.doc

DOPINGLIJST

Het gebruik van elk geneesmiddel moet worden beperkt tot medische indicaties.
I. Stoffen en methoden verboden binnen wedstrijdverband en buiten
wedstrijdverband
Verboden stoffen
S1. Anabole middelen S2. Hormonen en verwante stoffen S3. Bèta-2 agonisten S4. Middelen met een anti-oestrogene werking S5. Diuretica en andere maskerende middelen M1. Verbetering van het zuurstoftransport M2. Chemische en fysieke manipulatie M3. Genetische
II. Stoffen en methoden verboden binnen wedstrijdverband
S7. Narcotica S8. Cannabinoïden S9. Glucocorticosteroïden
III. Stoffen verboden in bepaalde sporten
P2. Bètablokkers (ß-receptorblokkerende stoffen)
IV. Specifieke stoffen

De dopinglijst is een vertaling van de “2005 Prohibited List International
Standard”, behorend bij de Wereld Anti-Doping Code. In geval van disputen geldt
de originele Engelstalige tekst (23 september 2004).
I. STOFFEN EN METHODEN VERBODEN BINNEN WEDSTRIJDVERBAND EN
BUITEN WEDSTRIJDVERBAND

VERBODEN STOFFEN
S1. Anabole

middelen

Anabole middelen zijn verboden.
1. Androgene Anabole Steroïden (AAS)

a. Exogene* androgene anabole steroïden zoals:

18α-homo-17β-hydroxyestr-4-en-3-on, bolasteron, boldenon, boldion,
calusteron, clostebol, danazol, dehydrochloormethyltestosteron, delta1-
androsteen-3,17-dion, delta1-androsteendiol, delta1-dihydro-

testosteron, drostanolon (dromostanolon), ethylestrenol,
fluoxymesteron, formebolon, furazebol, gestrinon, 4-hydrotestosteron,
4-hydroxy-19-nortestosteron, mestanolon, mesterolon, metandiënon
(methandrostenolon), metenolon, methandriol, methyldienolon,
methyltestosteron, methyltrienolon, miboleron, nandrolon, 19-
norandrosteendiol, 19-norandrosteendion, norboleton, norclostebol,

norethandrolon, oxabolon, oxandrolon, oxymesteron, oxymetholon,
quinbolon, stanozolol, stenbolon, tetrahydrogestrinon (THG), trenbolon
en andere stoffen met een vergelijkbare chemische structuur of vergelijkbare
biologische werking.
b.
Endogene** androgene anabole steroïden:

Androsteendiol (androst-5-een-3β,17β-diol), androsteendion (androst-4-
een-3,17-dion), dehydroepiandrosteron (prasteron, DHEA),
dihydrotestosteron (androstanolon), testosteron


en de volgende metabolieten en isomeren:

5α-androstaan-3α,17α-diol, 5α-androstaan-3α,17β-diol, 5α-androstaan-
3β,17α-diol, 5α-androstaan-3β,17β-diol, 3α-hydroxy-5α-androstaan-17-
on, 3β-hydroxy-5α-androstaan-17-on, androst-4-een-3α,17α-diol,

androst-4-een-3α,17β-diol, androst-4-een-3β,17α-diol, androst-5-een-
3α,17α-diol, androst-5-een-3α,17β-diol, androst-5-een-3β,17α-diol, 4-
androsteendiol (androst-4-een-3β,17β-diol), 5-androsteendion (androst-
5-een-3,17-dion), epi-dihydrotestosteron, 19-norandrosteron, 19-
noretiocholanolon.

Wanneer een verboden stof (zoals bedoeld onder 1b) van nature door het lichaam wordt geproduceerd, is sprake van een verboden stof in het monster indien de concentratie van de verboden stof of haar metabolieten en/of welke andere relevante ratio(s) dan ook zodanig afwijkt van de waarden die normaal gevonden worden bij mensen, dat het niet waarschijnlijk is, dat het consistent is met een normale endogene productie. Er is geen sprake van een monster dat een verboden stof bevat, wanneer een sporter bewijs kan overleggen dat de concentratie van een verboden stof, of haar metabolieten en/of enige andere relevante ratio(s) in het monster, is toe te schrijven aan een fysiologische of pathologische oorzaak. In alle gevallen en bij elke concentratie zal het laboratorium een belastend analyseresultaat melden indien het, gebaseerd op een betrouwbare analysemethode, kan aantonen dat de verboden stof van exogene herkomst is. Wanneer het resultaat van het laboratorium niet afdoende is en er geen concentratie is gevonden zoals hierboven vermeld, dan zal nader onderzoek worden verricht indien er ernstige aanwijzingen zijn voor mogelijk gebruik van een verboden stof, bijvoorbeeld een vergelijking tussen steroïd-profielen. Wanneer een laboratorium melding maakt van de aanwezigheid van een T/E ratio groter dan vier (4) staat tot een (1) in de urine, is nader onderzoek verplicht teneinde vast te stellen of de ratio het gevolg is van een fysiologische of pathologische oorzaak, behalve wanneer het laboratorium een belastend analyseresultaat meldt, gebaseerd op een betrouwbare analysemethode, dat aantoont dat de verboden stof van exogene herkomst is. In het geval van nader onderzoek zullen de resultaten van voorgaande dopingcontroles en/of volgende dopingcontroles worden meegenomen. Indien geen voorgaande dopingcontroles beschikbaar zijn, zal de sporter ten minste driemaal binnen een periode van drie maanden onaangekondigd worden gecontroleerd. Weigering van de sporter aan de onderzoeken mee te werken, zal er in resulteren dat het monster wordt beschouwd als een monster dat een verboden stof bevat.
2. Andere anabole middelen zoals,
Clenbuterol, zeranol, zilpaterol.

Met betrekking tot deze sectie geldt:
* “Exogeen” refereert aan een stof die van nature niet door het lichaam kan worden aangemaakt. ** “Endogeen” refereert aan een stof die van nature door het lichaam kan worden aangemaakt.

S2. Hormonen en verwante stoffen

De volgende stoffen, inclusief andere stoffen met een vergelijkbare chemische
structuur of vergelijkbare biologische werking, en hun releasing factors, zijn verboden: 1. Erytropoëtine (EPO, epoëtine)
2. Groeihormoon (GH, somatropine), Insuline-achtig Groeifactor (IGF-
1), Mechano Groeifactoren (MGFs)
3. Gonadotrope hormonen (LH, HCG-humaan choriongonadotrofine)
4. Insuline
5. Corticotrope hormonen (ACTH, tetracosactide)
Er is sprake van een verboden stof in het monster wanneer de concentratie van de verboden stof, of haar metabolieten en/of relevante ratio’s, in het monster van de sporter de waarden die normaal gevonden wordt bij mensen, zodanig overschrijdt dat het niet consistent is met een normale endogene productie, tenzij een sporter kan aantonen dat de concentratie het gevolg is van een fysiologische of De aanwezigheid van andere stoffen met een vergelijkbare chemische structuur of vergelijkbare biologische werking, diagnostische markers of releasing factors van een bovengenoemd hormoon of elke andere bevinding die aantoont dat de gedetecteerde stof niet het van nature aanwezige hormoon is, zal worden gerapporteerd als een belastend analyseresultaat.

S3. Bèta-2 agonisten
Alle bèta-2 agonisten en hun D- en L-isomeren zijn verboden. Gebruik vereist een
dispensatie.
Als uitzondering hierop vereist het gebruik van formoterol, salbutamol,
salmeterol
en terbutaline, toegediend per inhalatie voor de preventie en/of
behandeling van astma en inspanningsastma/bronchoconstrictie een dispensatie
via de verkorte dispensatieprocedure.

Ongeacht de aanwezigheid van een dispensatie, is sprake van een belastend
analyseresultaat wanneer het laboratorium een concentratie salbutamol (vrij
salbutamol plus het glucuronideconjugaat) meldt groter dan 1000 ng/ml, tenzij
een sporter kan bewijzen dat dit resultaat het gevolg was van het therapeutisch
gebruik van geïnhaleerde salbutamol.

S4. Middelen met een anti-oestrogene werking

De volgende klassen van anti-oestrogene stoffen zijn verboden:
1. aromatase-remmers, zoals anastrozol, letrozol,
aminoglutethemide, exemestaan, formestaan, testolacton.
2. selectieve oestrogeen-receptormodulatoren (SERMs), zoals
raloxifeen, tamoxifen, toremifeen.
3. andere anti-oestrogene stoffen zoals clomifeen, cyclofenil,
fulvestrant.


S5. Diuretica en andere maskerende middelen

Diuretica en andere maskerende middelen zijn verboden.
Tot de maskerende middelen behoren onder andere:
Diuretica*, epitestosteron, probenecide, alfa-reductase remmers (b.v.
dutasteride, finasteride)
en middelen die het plasmavolume vergroten
(b.v. albumine, dextran, hydroxy-ethylzetmeel (HES)).

Tot de diuretica behoren:

Acetazolamide, amiloride, bumetanide, canrenoïnezuur, chloortalidon,
etacrynezuur, furosemide, indapamide, metolazon, spironolacton,
thiaziden (zoals bendroflumethiazide, chloorthiazide,
hydrochloorthiazide), triamtereen
en andere stoffen met een vergelijkbare
chemische structuur of vergelijkbare biologische werking.
* Een dispensatie is niet geldig wanneer de urine van de sporter een diureticum
bevat naast (een) verboden stof(fen) op of onder de grenswaarde.

VERBODEN METHODEN


M1. Verbetering van het zuurstoftransport

De volgende methoden zijn verboden:

a.
Bloeddoping, waaronder het gebruik van autoloog, homoloog of heteroloog bloed
of rode bloedcelproducten van welke oorsprong dan ook, anders dan voor een
medisch noodzakelijke behandeling;
b. het gebruik van middelen die de opname, het transport of de afgifte van
zuurstof verbeteren zoals perfluorchemicaliën, efaproxiral (RSR-13) en
gemodificeerde hemoglobineproducten,
bijvoorbeeld vervangingsmiddelen
op basis van hemoglobine
en hemoglobine in microcapsules.
M2. Chemische en fysieke manipulatie

Het volgende is verboden:
Frauderen of poging tot frauderen ten einde de integriteit en validiteit van de
monsters die afgenomen worden bij een dopingcontrole te veranderen.
Hieronder vallen onder andere intraveneuze infusies*, catheterisatie, verwisseling
van of frauderen met de urine.

* behalve in het geval van een gerechtvaardigde acute medische behandeling zijn
intraveneuze infusies verboden.

M3. Genetische doping

Het niet-therapeutisch gebruik van cellen, genen, genetische bouwstenen, of het veranderen van de genetische expressie, waardoor de sportprestatie verbeterd kan II. STOFFEN EN METHODEN VERBODEN BINNEN WEDSTRIJDVERBAND

In aanvulling op de categorieën S1-S5 en M1-M3 zijn de volgende categorieën
binnen wedstrijdverband verboden.

S6. Stimulantia


De volgende stimulantia zijn verboden, inclusief zowel hun L-isomeren als hun D-
isomeren:

Adrafinil, amfepramon, amfetamine, amfetaminil, amifenazol,

benzfetamine, bromantan, carfedon, cathine*, clobenzorex, cocaïne,
dimetamfetamine (dimethylamfetamine), efedrine**, etilamfetamine,
etilefrine, famprofazon, fencamfamine, fencamine, fendimetrazine,
fenetylline, fenfluramine, fenmetrazine, fenproporex, fentermine,
furfenorex, hydroxyamfetamine (parahydroxyamfetamine), mefenorex,

mefentermine, mesocarb, metamfetamine, methylamfetamine,
methyleendioxyamfetamine, methyleendioxymetamfetamine,
methylefedrine**, methylfenidaat, modafinil, nicethamide,
norfenfluramine, pemoline, prolintan, selegiline, strychnine
en andere
stoffen met een vergelijkbare chemische structuur of vergelijkbare biologische
werking***.

* Cathine is verboden bij een concentratie in de urine hoger dan 5 microgram per
milliliter.
** Zowel efedrine als methylefedrine zijn verboden bij een concentratie in de
urine hoger dan 10 microgram per milliliter.
*** Stoffen die zijn opgenomen in het “WADA Monitoring Program 2005”
(bupropion, coffeïne, fenylefrine, fenylpropanolamine, pipradol,
pseudo-efedrine
en synefrine (oxedrine) worden niet als verboden beschouwd.
NB: adrenaline, in combinatie met lokale anaesthetica of voor lokaal gebruik
(bijvoorbeeld nasaal of oogheelkundig) is niet verboden S7. Narcotica

De volgende narcotica zijn verboden:

Buprenorfine, dextromoramide, diamorfine (heroïne), fentanyl en zijn
derivaten, hydromorfon, methadon, morfine, oxycodon, oxymorfon,
pentazocine
en pethidine.
S8. Cannabinoïden


Cannabinoïden (hasj, marihuana, etc.) zijn verboden.

S9. Glucocorticosteroïden

Glucocorticosteroïden zijn verboden wanneer oraal of rectaal toegediend of
door intraveneuze of intramusculaire injectie. Voor alle andere toedieningswijzen
is een dispensatie noodzakelijk via de verkorte dispensatieprocedure.
Dermatologisch gebruik is niet verboden.
III. STOFFEN VERBODEN IN BEPAALDE SPORTEN

P1. Alcohol
Alcohol (ethanol) is alleen binnen wedstrijdverband verboden in de onderstaande
sporten. Detectie zal worden uitgevoerd door adem- en/of bloedanalyse. De bij de
sport geldende grenswaarde staat tussen haakjes. Autosport
P2. Bètablokkers

(ß-receptorblokkerende stoffen)
Tenzij anders is aangegeven, zijn bètablokkers alleen verboden binnen wedstrijdverband in de volgende sporten: (alleen voor stuurlieden in het matchracen) Tot de bètablokkers behoren onder andere: Acebutolol, alprenolol, atenolol, betaxolol, bisoprolol, bunolol, carteolol,
carvedilol, celiprolol, esmolol, labetalol, levobunolol, metipranolol,
metoprolol, nadolol, oxprenolol, pindolol, propranolol, sotalol
en timolol.

IV. SPECIFIEKE STOFFEN
De Wereld Anti-Doping Code (artikel 10.3) stelt: “De dopinglijst kan specifieke stoffen vermelden die gemakkelijk kunnen leiden tot het onbedoeld overtreden van anti-dopingregels doordat ze veel worden gebruikt in medicijnen of waarvan het minder waarschijnlijk is dat ze met succes worden gebruikt als doping.” Een dopingovertreding betreffende een dergelijke stof kan leiden tot een verlaagde sanctie zoals gesteld in de Code op voorwaarde dat: “…een sporter kan aantonen dat het gebruik van een dergelijke specifiek genoemde stof niet is geschied met het oogmerk de sportprestaties te verbeteren…” Deze “specifieke stoffen” zijn: Stimulantia: efedrine, L-methylamfetamine, methylefedrine Cannabinoïden Geïnhaleerde bèta-2 agonisten (behalve clenbuterol) Probenecide Alle glucocorticosteroïden Alle bètablokkers Alcohol

Source: http://www.knvvl.nl/uploads/g6wRcpRPYkwroa64IEkd3A/PhKsDmnhGzJ9f6RX6yn_7w/Vertaling-WADA-dopinglijst-2005.pdf

1303902 case study-1.qxd

CHRONIC DYSPEPSIA IN A MIDDLE-AGED WOMAN WITH NORMAL GASTRIC EMPTYING Introduction When common gastrointestinal diseases are eliminated as a cause of nausea and vomiting, gas-tric neuromuscular disorders, including gastric dysrhythmias, should be considered as potentialcauses of these symptoms.(1) Gastric dysrhythmias are abnormal myoelectrical activities of thestomach that disrupt normal

El cerebro y el pensamiento

El cerebro y el pensamiento Seguramente cada uno de nosotros se jacta de pensar y a muchos les gustaría saber cómo es que piensan como piensan. Pero parece claro que la cuestión ha cesado de ser puramente teórica. Pues creemos comprender que cada vez más poderes están interesados por nuestro poder de pensar. Luego, si intentamos saber cómo sucede que pensamos como pensamos, es para d

Copyright © 2014 Medical Pdf Articles