Microsoft word - k p ramlakhan - proj20_337521.doc
De effecten van energiedranken op jongeren Community Project 20 GGD Hart voor Brabant - G. Vrieze MGZ-begeleidster - L.E. Flinterman Feline ter Bruggen (341641) Herbert Kroon (334858) Karishma Ramlakhan (337521) Jhuresy La Roche (339386) Inge Sluijsmans (341887)
Samenvatting Inleiding
• Literatuuronderzoek • Enquêtes onder jongerenResultaten
• Effecten van energiedranken • Specifieke effecten van taurine • Specifieke effecten van cafeïne • Interventies • Uitkomsten enquêtes onder jongerenDiscussie en conclusie
• Effecten van energiedranken, cafeïne en taurine op jongeren • Enquêtes onder jongerenEindproduct Referenties A. Enquête energiedrank gebruik onder jongerenB. SamenwerkingsdocumentSamenvatting Inleiding: Hoge consumpties van energiedranken kunnen schade toebrengen aan jongeren, daarom onderzoekt dit project het effect van energiedranken op jongeren en meet dit project of het verhogen van kennis over schadelijke effecten van energiedrank onder jongeren de consumptie hiervan kan terugdringen.
Methode: Dit project is een literatuuronderzoek over de algemene effecten van energiedranken en de effecten van cafeïne en taurine op jongeren, aangevuld met een enquête over de kennis en het gebruik van energiedranken onder jongeren van 12-14 jaar.
Resultaten: Het grootste deel van de mannen (58,7%) en vrouwen (57,28%) drinkt minder dan eens per maand of nooit een energiedrank. 95% van de onderzochte jongeren wist dat energiedrank slecht voor je is, waarvan 50% ook daadwerkelijk weet waarom het slecht is. Na het lezen van de informatieve tekst beoordeelde 58,9% energiedranken als zeer slecht en gaf 35,6% aan vanaf nu minder energiedranken te willen drinken.
Conclusie: Kennis verhogen over het gebruik van energiedranken brengt een positief effect teweeg ten opzichte van het minderen van het gebruik van energiedranken.
Inleiding Sinds energiedranken op de markt zijn verschenen, is de populariteit van deze dranken wereldwijd enorm toegenomen. Energiedranken worden vooral veel gedronken/gebruikt door jongeren [1,2]. In 2012 heeft het Voedingscentrum in Nederland een onderzoek uitgevoerd onder 766 kinderen tussen de 11 en 18 jaar. Hieruit blijkt dat 58% van deze kinderen wel eens een energiedrankje heeft genuttigd. Zelfs 42% van de kinderen in groep 8 geeft aan ooit energiedrank gedronken te hebben. De kinderen drinken gemiddeld op 1,8 dagen van de week gemiddeld 1,2 energiedranken.[3] Een soortgelijke trend is zichtbaar in de rest van Europa. De EFSA (‘European Food Safety Authority’) peilde de consumptie van energiedranken bij volwassenen, adolescenten en kinderen in 16 lidstaten van de Europese Unie. De consumptie was het hoogst in de groep adolescenten (10-18 jaar). In deze groep gaf 68% aan in het afgelopen jaar minstens één keer een energiedrank geconsumeerd te hebben. Binnen deze groep valt 74% van de jongens en 63% van de meisjes. Ook bleek dat 21% van de ondervraagden 2 tot 5 maal per week energiedranken nuttigt en 5% gebruikt zelfs dagelijks energiedranken.[4] Consumptie van energiedranken begint al op jonge leeftijd. In het onderzoek van het Voedingscentrum was de gemiddelde leeftijd waarop jongeren met energiedrank startten 12,4 jaar.[3] Het lijkt erop dat deze startleeftijd steeds lager wordt.[3] Waarom is de consumptie van energiedranken zo hoog onder jongeren? In de studie van het Voedingscentrum gaf 75% van de ondervraagden aan energiedranken vooral te nuttigen omdat zij het lekker vinden.[3] Het OIVO (Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties) heeft gevonden dat jongeren energiedranken ook consumeren tegen fysieke vermoeidheid en voor verbetering van intellectuele prestaties.[5] Jongeren nuttigen energiedranken om wakker te worden, wakker te blijven of om te studeren en te werken. Daarnaast speelt gebrek aan kennis over de schadelijke effecten van energiedranken onderen jongeren een rol.[2] Jongeren zijn zich niet bewust dat frequente consumptie van de cafeïne- en suiker bevattende drankjes gevolgen met zich mee brengt. Producenten van energiedranken maken hier gebruik van door, via effectieve marketing en advertenties, vooral jongeren aan te sporen energiedranken te nuttigen. De ingrediënten van energiedranken zijn onder andere cafeïne, taurine, vitaminen, plantenextracten, waaronder ginseng en guarana, en suiker of zoetstoffen.[6] Cafeïne is het belangrijkste werkzame bestandsdeel in energiedranken. Daarnaast bevatten energiedranken ook cafeïne bevattende plantenextracten zoals guarana om
additionele cafeïne aan energiedranken toe te voegen.[7] Matige inname van cafeïne wordt als veilig beschouwd door de ‘Food and Drug Association’ (FDA).[8] Dit is echter gebaseerd op resultaten verkregen uit onderzoeken in volwassen populaties. Het is mogelijk dat cafeïne een ander en/of schadelijker effect heeft op jongeren. Daarnaast is er bewijs dat hoge cafeïne consumptie geassocieerd is met ernstige gevolgen voor de gezondheid en in zeldzame gevallen zelfs plotse dood.[9,10] Het is aannemelijk dat jongeren een lagere dosis cafeïne tolereren dan volwassenen en daarmee gevoeliger zijn voor de schadelijke effecten van cafeïne. Vanwege toegenomen consumptie van energiedrank onder jongeren is het van belang om inzicht te krijgen in de schadelijke effecten hiervan op de gezondheid van jongeren. Het doel van dit project is het beantwoorden van de volgende vraagstelling: In welke mate is het energiedrankgebruik onder jongens een probleem en is het ontwikkelen van interventiemaatregelen nodig? Hierbij worden de volgende deelvragen beantwoord:
• Hoeveel energiedrank wordt er gedronken door jongeren in de brugklas? • Zijn energiedranken schadelijk voor jongeren en wat zijn deze schadelijke effecten? • Hoe kan dit probleem effectief aangepakt worden?
Methode In de literatuur is gezocht naar effecten van energiedranken in het algemeen, waarna specifiek de effecten van cafeïne en taurine, beiden ingrediënten in energiedranken, werden onderzocht. Ook werd middels een steekproef het gebruik van energiedranken onder brugklassers in kaart gebracht. Literatuuronderzoek Op 22 mei 2013 werd in de PubMed database gezocht naar relevante artikelen voor de effecten van energiedranken in het algemeen. Hiervoor zijn de volgende zoektermen gebruikt: ‘effects energy drinks’ en ‘energy drink effects on children and adolescents’. Met de zoekterm ‘effects energy drinks werden 93 artikelen gevonden, en een additionele 18 artikelen met de zoekterm ‘energy drink effects on children and adolescents’. Na het screenen op abstract en titel en het controleren van de referenties werden 4 artikelen geïncludeerd. Op 11 juni 2013 is gezocht naar artikelen over de effecten van taurine, waarbij 9 artikelen werden gevonden. Hierbij is de zoekterm ‘taurine energy drinks’ gebruikt, waardoor 2 extra artikelen konden worden geïncludeerd. Voor de effecten van cafeïne is in de database PubMed gezocht met de volgende MeSH-termen: ("Caffeine/adverse effects"[Mesh]) AND "Growth and Development"[Mesh], waarbij 252 artikelen werden gevonden. Uiteindelijk werden 9 artikelen, gepubliceerd voor 13 juni 2013, geïncludeerd na het screenen op abstract en titel en het controleren van de referenties. Voor alle zoekopdrachten golden de volgende limitaties binnen de PubMed database: teksten die in het geheel beschikbaar zijn voor het Erasmus MC, publicatiedatum van maximaal 10 jaar geleden, onderzoeken op mensen en artikelen in de Engelse of Nederlandse taal. Enquêtes onder jongeren Om de consumptie van energiedranken in kaart te brengen, werden enquêtes afgenomen in de brugklassen van het Montessori Lyceum te Rotterdam. Door de enquêtes af te nemen onder jongeren in de leeftijdscategorie 12-14 jaar, konden uitspraken over de consumptie van energiedranken onder jongeren van de basisschool en middelbare school worden gedaan. We hebben gevraagd naar het gebruik van energiedranken en de kennis omtrent de (negatieve) effecten die energiedrank kan hebben. Met een informatieve tekst die uitleg gaf over de gevolgen van het overmatig gebruik van energiedranken, gebaseerd op de resultaten
uit het literatuuronderzoek, werd vervolgens onderzocht of ze bereid waren het gebruik van energiedranken te verminderen. De resultaten uit de enquêtes zijn verwerkt met behulp van Excel. De consumptie van energiedranken is specifiek onderzocht onder jongens en meisjes en hoe zij energiedranken beoordeelden van zeer goed tot zeer slecht. Dit werd nogmaals onderzocht na toepassen van de interventie. Verder keken we naar de al bestaande kennis van de schadelijke effecten over energiedranken en hoe deze kennis veranderde na de toegepaste interventie hierboven
beschreven. Resultaten Resultaten literatuurstudie Effecten van energiedranken Energiedranken kunnen tot 67g koolhydraten per blik bevatten.[11] Overmatige consumptie van deze dranken verhoogt de risico op insulineresistentie en daarmee overgewicht, obesitas en diabetes mellitus bij kinderen en adolescenten.[11] Een ander nadeel is dat energiedranken een schadelijk effect op het gebit hebben, en vooral kinderen en adolescenten krijgen tand erosie door het drinken van deze drankjes.[11] Verder zorgt het diuretisch effect van cafeïne in energiedranken voor dehydratie. Dit kan gevaarlijke gevolgen hebben als men energiedranken na het sporten consumeert.[12] Energiedranken bevatten grote hoeveelheden vitamine B3 (niacine) en vitamine B6 (pyridoxine). Een review vond meerdere case reports en studies die melden dat (langdurig) overmatige consumptie van vitamine B3 en B6 op den duur hepatotoxiciteit en perifere neuropathie (en insulten), respectievelijk, tot gevolg kan hebben bij jongeren en volwassenen.[13] Een 17-jarige jongen ontwikkelde tubulaire necrose in de nieren na het drinken van 31 energiedranken achter elkaar.[13] Ook zijn interacties van bepaalde ingrediënten (vinpocetine, yohimbine, ginseng en 5-hydroxy tryptofaan) met medicijnen gemeld. Hierbij moet gedacht worden aan interacties met monoamine oxidase inhibitors (MAO A en B remmers), aspirine, anticoagulantia, tricyclische antidepressiva, bupropion, fenothiazine, decongestiva, clonidine en antihypertensiva.[6] Specifieke effecten van taurine Een normaal, gevarieerd dieet zorgt voor een inname van 20-200 mg taurine per dag, en dit terwijl de dosis in energiedranken 600 tot 1000 mg per blikje is.[12] Taurine wordt gezien als een stof met goede effecten op de galwegen en ogen.[12] Men veronderstelt dat het zorgt voor een gezonde ontwikkeling. De maximale plasmaconcentratie van taurine wordt 60 minuten na inname bereikt, waarna de effecten pas optreden.[14] Vaak wordt taurine, samen met cafeïne, toegevoegd aan energiedranken. Volgens een review onderzoek dat 14 adolescenten experimenteel energiedranken liet gebruiken, kan de combinatie van cafeïne en taurine zorgen voor verlaging van de hartfrequentie, dit herstelt echter 70 minuten na consumptie en de bloeddruk gaat dan vervolgens stijgen.[6] Ook zorgt taurine voor sterkere contractie van het linker atrium en verhoging van het eind-diastolisch volume en slagvolume, door blokkade van de sympathische activiteit en door invloed op de calciumopslag in de hartspier.[6] Op de lange termijn geeft regelmatige consumptie van taurine bevattende energiedrank hypoglycemie en een verlaagd risico op coronaire hartziekten.[6] Onderzoek toont aan dat er geen verbetering is van de cognitieve prestaties na het drinken van één energiedrank.[15] Daarnaast is er geen empirische grond voor de advertentie van fabrikanten dat deze drankjes de schoolprestaties meer zouden verbeteren dan andere drankjes; koffie heeft het zelfde effect.[15] Echter, dit zou na het drinken van meer dan één
energiedrank mogelijk een ander resultaat laten zien. Deze specifieke resultaten van de invloed van energiedranken op de cognitieve prestaties werden aangetoond in een review, waarbij 103 havo-vwo leerlingen van 15 tot 18 jaar werden onderzocht.[15] De combinatie van taurine en cafeïne in energiedrank zorgt voor een snellere reactietijd in vergelijking met een placebo, maar er is geen effect op het korte termijn geheugen.[14] Taurine gaat hoofdpijn tegen en versterkt de symptomen van cafeïne onttrekking, maar de aan energiedrank toegevoegde cafeïne maakt deze effecten ongedaan.[14] Over het algemeen zitten er weinig voordelen aan het gebruik van energiedranken. Daarnaast lopen kinderen die lijden aan hart- en vaatziekten, nieraandoeningen, leveraandoeningen, insulten, diabetes mellitus, stemmingsstoornissen, gedragsstoornissen of hypothyreoïdie of die medicatie innemen, een groter risico op negatieve effecten van het gebruik van energiedranken.[6]
Specifieke effecten van cafeïne Het Voedingscentrum meldt dat een blikje van 250 ml ongeveer 80 mg cafeïne bevat.[16] Alleen de toegevoegde stoffen, zoals guarana, kolanoot en cacao bevatten ongemerkt ook cafeïne.[6] Fysiologisch zorgt cafeïne voor een betere stemming na weinig slaap, verbeterde aandacht en concentratie, hogere cognitieve prestaties en alertheid.[6] Acute, lichte bijwerkingen van cafeïne treden soms al op bij een inname van meer dan 400 mg, wat gelijk is aan meer dan 5 blikjes energiedrank.[6,17] De meest voorkomende effecten zijn palpitaties, agitatie, nervositeit/angst, tremors en maagklachten.[6,17] Intoxicatie met cafeïne (consumptie van meer dan 1 gram) veroorzaakt een syndroom met de volgende kenmerken: nervositeit, versneld geïrriteerd raken, angst, slapeloosheid, tremors, tachycardie, palpitaties en maagklachten. Minder vaak komen ook de volgende symptomen voor: overgeven, buikpijn, hypokaliëmie, hallucinaties, verhoogde intracraniële druk, cerebraal oedeem, beroerte, paralyse, rhabdomyolyse, verminderd bewustzijnsniveau, rigiditeit, insulten, ritmestoornissen en zelfs de dood. Een inname van 5-10 gram cafeïne wordt als dodelijk beschouwd.[6] Onthoudingsklachten zijn voornamelijk hoofdpijn en zwakte/vermoeidheid. Minder vaak komen ook nog de volgende klachten voor: slaperigheid, slecht humeur, verlaagde concentratie en cognitieve prestaties, depressie, agitatie, misselijkheid, braken, spierpijn of –stijfheid.[6]
Bij langdurig consumeren van grote hoeveelheden cafeïne kunnen andere symptomen optreden. Het verstoort de botmineralisatie en opname van calcium in de darm en kan bij personen, die van zichzelf al weinig calcium tot zich nemen, symptomen van lage botdichtheid veroorzaken.[6,18] Verder wordt aangenomen dat een verhoogde inname van cafeïne bij mensen met ADHD en/of eetstoornissen het risico op ‘cardiale events’ kan verhogen.[6] Een review vond in meerdere (tweeling-)studies dat levenslange cafeïne inname, cafeïne vergiftiging en afhankelijkheid van cafeïne een significant positieve associatie hebben met
nicotineafhankelijkheid en misbruik van cannabis en cocaïne.[19] Ook vertonen consumenten van energiedranken risicovoller gedrag en zoeken zij meer sensatie.[19] Het risicovoller gedrag vertonen, meer sensatie zoeken en nicotine abusus zijn al geassocieerd met het drinken van 4 cafeïne bevattende dranken.[19] Het is nog niet onderzocht of dit gedrag zich ook voortzet op de latere leeftijd.[19] Iemands kwetsbaarheid hiervoor wordt bepaald door de tolerantie voor cafeïne en zijn/haar genetische factoren.[19] Een verklaring is ook dat cafeïne slaapstoornissen veroorzaakt, waardoor de balans in neurotransmitters niet meer goed hersteld raakt en dit is geassocieerd met het ontstaan van psychiatrische ziekten.[20]
Bij adolescenten zijn de temporele en laterale prefrontale cortex nog in ontwikkeling.[21] In deze gebieden komt ook de adenosine receptor tot expressie, waar cafeïne op aangrijpt (blokkade van adenosine receptor en verhoging van de werking van dopamine).[21] Cafeïne kan hierdoor zorgen voor een hogere beloning bij het gebruik van stoffen die men in combinatie met cafeïne inneemt.[21] Door het vaker consumeren van drankjes waar suiker en cafeïne gecombineerd in voorkomen kan op latere leeftijd insulineresistentie optreden.[21] Een positief effect van het nuttigen van cafeïne op de lange termijn is ook aanwezig, namelijk vertraagde leeftijd gerelateerde cognitieve achteruitgang en een lagere kans op de ziekte van Parkinson.[6] Interventies Om de consumpties van energiedranken te verminderen zijn er verschillende interventies. Interventies die al worden toegepast op scholen in het buitenland zijn:[11]
Beperken van het verkoop van gearomatiseerd water met koolhydraten (sportdrankjes).
Beperken van consumptie van sportdrankjes tot alleen na sportactiviteiten.
Verbieden van het gebruik van energiedrank op school, zelfs voor atleten.
Verbieden van het verkoop van cafeïne en andere stimulantia bevattende drank op school.
Het gratis beschikbaar stellen van water.
Kinderartsen en huisartsen kunnen ook een rol spelen bij het verminderen van het gebruik van sport- en energiedrank:[11]
Meer informatie geven over de schadelijke effecten verbonden aan het gebruik van deze drankjes aan kinderen, adolescenten en hun ouders. Vooral het verschil uitleggen en de gezondheidsrisico’s voor beide drankjes.
Het duidelijk maken dat de schadelijke effecten van energiedranken vooral veroorzaakt worden door de stimulantia die ze bevatten, en dat deze niet geschikt zijn voor kinderen en adolescenten.
Aangeven dat regelmatig of overmatig gebruik van koolhydraat bevattende sportdranken en energiedranken bij kinderen en adolescenten nadelige gevolgen heeft. Het zorgt voor overmatige inname van calorieën en verhoogt het risico op overgewicht en obesitas.
Het leren van patiënten en hun familie dat sportdrank een beperkte functie heeft in sportieve kinderen en adolescenten. Het nuttigen van deze drankjes is alleen geschikt als snelle aanvulling nodig is van koolhydraten en/of elektrolyten na het sporten of andere vorm van hoge intensiteit van lichamelijke activiteiten. Energiedranken moeten worden afgeraden om te gebruiken na het sporten, omdat deze drankjes juist zorgen voor uitdroging in plaats van hydratatie.
Promoten van water als het voornaamste bron van hydratatie voor kinderen en adolescenten.
Uitkomsten enquêtes onder jongeren De enquêtes zijnafgenomen in verschillende brugklassen. De totale onderzoekspopulatie bestond uit 78 jongeren waarvan 32 jongens en 46 meisjes. De jongeren hadden een gemiddelde leeftijd van 12,8 jaar. 12 deelnemers hadden een leeftijd van 12 jaar, 62 deelnemers een leeftijd van 13 jaar en 2 deelnemers een leeftijd van 14 jaar. Het opleidingsniveau van de jongeren was verschillend. De onderzoekspopulatie bestond uit 2 Vmbo studenten, 6 Havo studenten, 47 Havo/Vwo-studenten, 11 atheneum studenten en 12 gymnasium studenten.
Figuur 1: Het percentage energiedrankgebruik door jongens en meisjes in de brugklas. Figuur 1 laat het energiedrankgebruik door jongens en meisjes in de brugklassen zien. Een groot deel, namelijk 57,6% van de jongens en 58,7% van de meisjes, drinken minder dan eens in de maand of nooit energiedranken. Daarnaast kan men zien dat jongens iets meer energiedranken drinken dan meisjes. Jongens drinken vaker 2 tot 3 keer in de maand energiedrank en meisjes vaker eens in de maand.
Figuur 2: De mening van kinderen in de brugklas over energiedranken voor en na het lezen van een informatieve tekst over de schadelijke gevolgen van energiedranken. In figuur 2 kan men de mening van de jongeren over energiedranken voor en na de informatieve tekst zien. Voor de informatieve tekst beoordelen de jongeren energiedranken vooral als slecht. Na de informatieve tekst worden energiedranken vooral als heel slecht beoordeeld.
Figuur 3: Het energiedrankgebruik door jongens en meisjes uit de brugklas voor de informatieve tekst en het voorgenomen energiedrankgebruik na de informatieve tekst. Figuur 3 geeft het energiedrankgebruik van brugklassers voor de informatieve tekst en het voorgenomen energiedrankgebruik na de informatieve tekst weer. Deze resultaten zijn maar op een deel, namelijk 26 jongeren, van de onderzoekspopulatie gebaseerd. Een deel van de jongeren die eens in de maand energiedrank drinkt willen dit aanpassen naar minder dan eens in de maand of nooit. Tabel 1: Intentie van jongens en meisjes in de brugklas die energiedrank drinken om energiedrankgebruik te minderen na de informatieve tekst.
In tabel 1 kan men zien of de kinderen op basis van de informatieve tekst van plan zijn hun energiedrankgebruik aan te passen. De percentages zijn gebaseerd op de groep jongeren die energiedranken drinken. De niet energiedrank drinkende jongeren zijn in deze resultaten niet meegenomen. De meerderheid van zowel de jongens als meisjes hebben niet de intentie energiedrankgebruik aan te passen. Meisjes hebben wel meer intentie tot het aanpassen van de energiedrank consumptie dan jongens.
Tabel 2: Kennis van jongeren in de brugklas over de schadelijke effecten van energiedranken.
Heb je wel eens gehoord dat energiedrankjes Nee Ja, maar weet niet Ja,
Tabel 2 laat zien of kinderen in de brugklas, voor het lezen van de informatieve tekst, kennis hebben van de schadelijke effecten van energiedranken. Een grote meerderheid van de deelnemers weet dat energiedranken schadelijk zijn. Maar 50% van de jongeren weet waarom energiedranken schadelijk zijn. Bij deze resultaten is ook gekeken naar verschil in kennis over energiedranken tussen jongens en meisjes. Hier was geen verschil te vinden. Discussie en conclusie Effecten van energiedranken, cafeïne en taurine op jongeren Uit de literatuur bleek dat er acute, schadelijke effecten aan het gebruik van energiedranken kleven: palpitaties, tremor, gevoelens van angst en nervositeit en maagklachten.[6,17] Verder is er onderzoek gedaan naar effecten op de lange termijn, waarbij uit een review bleek dat energiedrank drinkende jongeren ook vaker roken, cocaïne en cannabis gebruiken, risicovoller gedrag vertonen en meer sensatie zoeken.[19] Het grote probleem is dat er niet is onderzocht of dit op latere leeftijd nog steeds het geval is.[19] Hier zou meer onderzoek naar gedaan moeten worden, ook om vast te stellen of het ook daadwerkelijk over een causale positieve relatie gaat. Verder meldde een review op basis van meerdere ‘case reports’ het voorkomen van hepatotoxiciteit en perifere neuropathieën door overdosis aan vitamines B3 en B6, de vitamines die zijn toegevoegd aan energiedranken.[13] Helaas zijn er geen studies gedaan naar de prevalentie van deze zeldzame complicaties. Hierdoor is het moeilijk om een beeld te krijgen van de ernst en of hierop ingegrepen moet worden. Energiedranken worden gebruikt om wakker te blijven. Slaap is echter uitermate belangrijk voor de gezondheid en ontwikkeling van jongeren en het herstellen van de balans tussen neurotransmitters.[20] Ook al bleek uit onze steekproef dat de grote meerderheid eens per maand of zelfs minder vaak energiedranken drinken, toch is het goed om jongeren hierop te wijzen. Het bleek dat er toch enkelen zijn die één of meer drankjes per dag drinken en voor hen is het nuttig om ze bewuster te maken van het feit dat voldoende slaap belangrijk is om te voorkomen dat de balans in neurotransmitters verstoord raakt. Enquêtes onder jongeren Wat als eerste opvalt is dat in deze drie klassen het in de literatuur aangetoonde verschil in gebruik van energiedranken tussen mannen en vrouwen niet voorkwam. 58,7% en 57,28% van de jongens en meisjes, respectievelijk, dronken maar eens in de maand of helemaal nooit energiedranken. Die groepen die dit wél vaker deden (41,3% en 42,42% respectievelijk) waren ook ongeveer even groot, en er was geen onderscheid in sekse te vinden (figuur 1). Zucconi et al. beschreef dat energiedranken populairder zijn onder de jongens, waarvan 74% in het afgelopen jaar minstens één energiedrank nuttigde tegenover 63% van de meisjes.[4] In totaal gaf ook hier 57% aan ‘rarely’ of ‘once-twice a month’ energiedranken te drinken, wat klopt met onze bevindingen.[4] Er kunnen hier echter geen definitieve conclusies aan verbonden worden omdat Zucconi et al. een populatie uit heel Europa beschreef, weliswaar
waaronder Nederland maar met de resultaten gekoppeld aan de bevindingen in nog 15 andere landen uit de Europese Unie. De prevalentie in energiedrankgebruik liet grote verschillen zien per land, waardoor de uiteindelijke resultaten wellicht niet representatief zijn voor Nederland.[4] Ook gingen de resultaten van Zucconi et al. over het gebruik gedurende het afgelopen jaar, wij hebben daarentegen geen expliciet tijdsbestek in de formulering van de enquêtevragen verwerkt. Aangezien de gemiddelde beginleeftijd van energiedrankconsumptie geschat wordt op 12,4 jaar en onze populatie gemiddeld 12,8 jaar was kan de consumptie ‘ooit in het leven’, zoals wij de vraag geformuleerd hebben, en ‘in het afgelopen jaar’ alsnog op hetzelfde neerkomen, maar niet vergelijkbaar zijn omdat onze populatie volgens de landelijke cijfers gemiddeld überhaupt nog geen vol jaar energiedranken drinkt.[3] Met de frequentie van het energiedrankgebruik leek het in deze klassen beter gesteld te zijn dan in Zucconi et al., waar 15% ze tweemaal per week dronk, 6% op 4-5 dagen in de week en 5% ze zelfs dagelijks nuttigde.[4] Hier bleek het energiedrankgebruik van tweemaal per week en dagelijks gebruik (er was geen categorie voor 4-5 dagen in de week in ons onderzoek) in totaal 3,8% en 1,03% te beslaan (figuur 1). Buiten de hierboven genoemde redenen voor dit verschil beschreef Zucconi et al. ook de gehele adolescente leeftijdscategorie van 10-18 terwijl onze populatie alleen de categorie 12-14 bedroeg met een gemiddelde leeftijd van 12,8 jaar. Er bleek al enige kennis over energiedranken te zijn in deze brugklassen, want maar liefst 95% van de ondervraagde kinderen gaf aan wel eens gehoord te hebben dat energiedranken slecht voor je zouden zijn. De helft van de groep (50%) gaf aan ook te weten waarom, maar 45% wist niet waar dit op gebaseerd was (tabel 2). Het valt op dat er een kleine discrepantie zit tussen wat men zegt erover gehoord te hebben, en hoe men het uiteindelijk zelf beoordeelt: 62,8% beoordeelde energiedranken inderdaad als ‘slecht voor je’ en 12,8% zelfs als ‘zeer slecht’, maar de mening van 20,5% was ‘neutraal’ en 3,8% vond ze ‘goed – zeer goed’ (figuur 2). Bijna een kwart van de steekproef beoordeelde de drankjes dus toch positiever dan ze op basis van informatie van buitenaf zouden moeten doen. Een mogelijk verklarende theorie is dat de kinderen die niet weten waarom energiedranken precies schadelijk zijn, dit minder snel als waarheid aannemen. Daardoor baseren zij hun beslissingen meer op waar zij zelf in geloven dan de kinderen die wel weten wat er precies achter ligt. Aangezien dit bijna de helft van de groep betrof zou dit een waardevol aanknopingspunt voor een interventie kunnen zijn. Deze theorie wordt ondersteund door de bevindingen nadat de interventie heeft plaatsgevonden. Hierna beoordeelde maar liefst 58,9% energiedranken als ‘zeer slecht voor je’ en 37,2% als ‘slecht’. Het percentage jongeren dat voor ‘neutraal’ koos is gedaald van 20,5% naar 2,6% (figuur 2). Als voorheen de helft van de groep al aangaf te weten waar de slechte reputatie van energiedranken op gebaseerd is, ligt de winst waarschijnlijk voornamelijk bij de groep die niet precies wist waarom, want het percentage kinderen dat nooit had gehoord dat de drankjes schadelijk konden zijn levert maar een bijdrage van 5%. Deze negatievere beoordeling van energiedranken uitte zich ook in een daadwerkelijke intentie het gedrag te veranderen. Van de kinderen die hiervoor wel eens energiedranken dronken gaf 35,6% aan vanaf nu minder energiedranken te willen drinken en 64,4% dat ze dit waarschijnlijk niet zouden doen (tabel 1). Wat dit uiteindelijke resultaat op de frequentie van energiedrankgebruik zou zijn is uiteengezet in figuur 3. Hieronder was een verschil tussen jongens en meisjes merkbaar, het percentage meisjes dat van plan was te minderen (42,3%) was hoger dan dit percentage onder de jongens (26,3%), weergegeven in tabel 1. Dit suggereert dat jongens minder makkelijk beïnvloedbaar zijn, maar of dit in het algemeen zo is of het wellicht aan de manier van interventie ligt zou nader onderzocht moeten worden. In dit onderzoek is namelijk alleen tekst als interventie gebruikt en we kunnen de resultaten niet
vergelijken met de winst uit andere soorten interventies, waar jongens misschien vatbaarder voor zijn. Ook zou onderzoek in een grotere steekproefpopulatie waarschijnlijk nauwkeurigere resultaten geven. Het aantal respondenten waar we onze resultaten op konden baseren wisselde namelijk tussen vragen, omdat op de middelbare school waar de enquête is afgenomen per abuis één klas een oudere versie van de opgestelde enquête heeft afgenomen waardoor we op later bijgevoegde vragen niet van alle 78 respondenten antwoord hebben gekregen. Verdere gebreken aan ons onderzoek zijn het gebrek aan standaardisatie en controle voor verschillende biases. De scholieren kwamen allemaal van dezelfde school in dezelfde stad, waardoor niet gesteld mag worden dat de resultaten representatief voor heel Nederland zijn. Ook hebben ze de enquêtes met de hele klas tegelijkertijd ingevuld, waarbij er beïnvloeding onder klasgenoten plaats kan hebben gevonden. Een ander belangrijk punt is, zoals eerder beschreven, de leeftijd van onze steekproefpopulatie. Onze populatie begint gemiddeld gezien net pas met het drinken van energiedranken, waardoor de resultaten over een jaar erg anders zouden kunnen zijn. Het uiteindelijke doel van dit onderzoek is een advies te kunnen uitbrengen over óf energiedrankgebruik onder jongeren een dermate schadelijk probleem is dat er interventiemaatregelen voor moeten worden ontwikkeld, en wat hier dan de beste optie voor zou zijn. Uit de literatuur blijkt dat de schadelijke effecten van energiedranken pas voorkomen bij gebruik boven wat in ons onderzoek gemeten is. In de categorie 12-14 jaar lijkt het gevaar voor hepatotoxiciteit, neuropathie, slaapgebrek en andere cafeïne- en taurine- gerelateerde problemen dus nog beperkt. Wel is dit alleen op basis van energiedrankgebruik en dragen ook dranken zoals koffie en cola aan de inname bij. Uit onze steekproef blijkt dat het lezen van een simpele, korte tekst waarin de nadelige gevolgen van energiedranken uiteen worden gezet al een verandering teweeg kan brengen in de perceptie van energiedranken bij jongeren. Ze geven een duidelijk negatiever oordeel over de drankjes na het lezen van de tekst en nog maar een zeer klein deel schat ze in als ‘neutraal’ of beter. Van de jongeren die energiedranken drinken is een deel hierna zelfs van plan minder energiedranken te drinken, hoewel een groter deel expliciet aangeeft dit niet te zullen doen – meer jongens dan meisjes. Deze bevindingen suggereren dat simpelweg het verstrekken van informatie over de drankjes al verbeteringen teweeg kan brengen, wat wij dan ook aanraden als interventie omdat dit laagdrempelig en kosteneffectief is gezien de nog geringe omvang van het probleem. Eindproduct Hoe kunnen scholen in het gebied van GGD Hart voor Brabant ondersteund worden door de GGD bij de aanpak van de effecten van energiedranken bij jongeren? De GGD kan de scholen in het gebied van GGD Hart voor Brabant ondersteunen door het niveau van kennis van de jongeren over het effect van energiedranken te verhogen. Dit kan door middel van klassikale uitleg, informatie boekjes en het op de hoogte brengen en hulp vragen van de ouders van jongeren. Wat zijn de effecten op jongeren? Objectief, maar ook subjectief. Effecten op jongeren, binnen maximale hoeveelheden energiedrank, bestaan uit acute schadelijke effecten als trillingen, gevoelens van angst en nervositeit en maagklachten. Verder is het gebruik van energiedrank geassocieerd met roken, cocaïne en cannabis gebruiken, risicovoller gedrag vertonen en meer sensatie zoeken. Verder houden energiedranken de jongeren af van het slapen, terwijl dit juist uitermate belangrijk is voor de groei. Dit kan een
groot probleem voor de volksgezondheid vormen als het door een steeds groter aantal jongeren gedronken wordt. Welke (bewezen effectieve) interventies zijn er bekend in binnen en/of buitenland?
Beperken van het verkoop van gearomatiseerd water met koolhydraten (sportdrankjes).
Beperken van consumptie van sportdrankjes tot alleen na sportactiviteiten.
Verbieden van het gebruik van energiedrank op school, zelfs voor atleten.
Verbieden van het verkoop van cafeïne en andere stimulantia bevattende drank op school.
Het gratis beschikbaar stellen van water.
Hoe zouden scholen dit kunnen aanpakken? Scholen in het gebied van Hart voor Brabant kunnen dit aanpakken door middel van het verhogen van kennis over en het minder makkelijk verkrijgbaar maken van energiedranken onder schooltijd. Hiervoor zouden de scholen kunnen kijken of de bekende interventies hen daarbij kunnen helpen zoals het verbieden van deze energiedranken op school, het niet verkopen op school van deze energiedranken en het gratis beschikbaar stellen van water. Wat is de rol voor ouders? Gebleken uit dit project is dat een korte informatieve tekst al een verbetering in het energiedrank gebruik van jongeren teweeg brengt. De ouders kunnen hieraan bijdragen door hun kinderen deze informatie te vertellen en het goede voorbeeld te geven. Ons advies: Verstrek informatie over de drankjes aan jongeren op jonge leeftijd, dit brengt al verbeteringen teweeg. Dit kan via school, als de kinderen bij de GGD zijn, via informatiefolders en het stimuleren van de ouders om aandacht aan het gebruik van energiedranken te besteden om de jongeren er zo lang mogelijk van af te houden. Informatievoorziening via tekst is een prima keuze aangezien dit relatief lage kosten met zich meebrengt en dit passend is bij de omvang van het probleem. Referenties 1. Babu KM, Church RJ, Lewander W. Energy drinks: the new eye-opener for adolescents. Clinical Pediatric Emergency Medicine. 2008 (9):35-42. 2. Malinauskas BM, Aeby VG, Overton RF, Carpenter-Aeby T, Barber-Heidal K. A survey of energy drink consumption patterns among college students. Nutrition journal. 2007;6:35. PubMed PMID: 17974021. Pubmed Central PMCID: 2206048. 3. Sikkema P. Druk, springerig, blij. Voedingscentrum, 2012 Augustus 2012. Report No. 4. Zucconi S VC, Adinolfi F, Gandini E, Gentile E, Loi A, Fioriti L. External scientific report - Gathering consumption data on specific consumer groups of energy drinks. 2013 7 February 2013. Report No. 5. Vandercammen M. Energiedrankjes. Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikers Organisaties, 2010. 6. Seifert SM, Schaechter JL, Hershorin ER, Lipshultz SE. Health effects of energy drinks on children, adolescents, and young adults. Pediatrics. 2011 Mar;127(3):511-28. PubMed PMID: 21321035. Pubmed Central PMCID: 3065144. 7. Smith N, Atroch AL. Guarana's Journey from Regional Tonic to Aphrodisiac and Global Energy Drink. Evidence-based complementary and alternative medicine : eCAM. 2010 Sep;7(3):279-82. PubMed PMID: 18955289. Pubmed Central PMCID: 2887323.
8. Taylor M. FDA to investigate added caffeine: Food and Drug Administration; 2013. Available from: http://www.fda.gov/downloads/ForConsumers/ConsumerUpdates/UCM350740.pdf. 9. Broderick P, Benjamin AB. Caffeine and psychiatric symptoms: a review. The Journal of the Oklahoma State Medical Association. 2004 Dec;97(12):538-42. PubMed PMID: 15732884. 10. Kerrigan S, Lindsey T. Fatal caffeine overdose: two case reports. Forensic science international. 2005 Oct 4;153(1):67-9. PubMed PMID: 15935584. 11. Committee on N, the Council on Sports M, Fitness. Sports drinks and energy drinks for children and adolescents: are they appropriate? Pediatrics. 2011 Jun;127(6):1182-9. PubMed PMID: 21624882. 12. Rath M. Energy drinks: what is all the hype? The dangers of energy drink consumption. Journal of the American Academy of Nurse Practitioners. 2012 Feb;24(2):70-6. PubMed PMID: 22324861. 13. Wolk BJ, Ganetsky M, Babu KM. Toxicity of energy drinks. Current opinion in pediatrics. 2012 Apr;24(2):243-51. PubMed PMID: 22426157. 14. Giles GE, Mahoney CR, Brunye TT, Gardony AL, Taylor HA, Kanarek RB. Differential cognitive effects of energy drink ingredients: caffeine, taurine, and glucose. Pharmacology, biochemistry, and behavior. 2012 Oct;102(4):569-77. PubMed PMID: 22819803. 15. Wilhelm P, van Diepen MA, Nieuwenhuis L, Boulogne TL. [The effect of energy drinks on the cognitive performance of adolescents]. Tijdschrift voor psychiatrie. 2013;55(1):57-62. PubMed PMID: 23315697. Geen effect van energiedrank op de cognitieve prestaties van jongeren. 16. Voedingscentrum. Cafeïne: Voedingscentrum; [cited 2013]. Available from: http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/cafeine.aspx. 17. Gunja N, Brown JA. Energy drinks: health risks and toxicity. The Medical journal of Australia. 2012 Jan 16;196(1):46-9. PubMed PMID: 22256934. 18. Libuda L, Alexy U, Remer T, Stehle P, Schoenau E, Kersting M. Association between long-term consumption of soft drinks and variables of bone modeling and remodeling in a sample of healthy German children and adolescents. The American journal of clinical nutrition. 2008 Dec;88(6):1670-7. PubMed PMID: 19064530. 19. Reissig CJ, Strain EC, Griffiths RR. Caffeinated energy drinks--a growing problem. Drug and alcohol dependence. 2009 Jan 1;99(1-3):1-10. PubMed PMID: 18809264. Pubmed Central PMCID: 2735818. 20. O'Malley PA. Caffeinated energy drinks: risks assumed with consumption when competing, working, and drinking. Clinical nurse specialist CNS. 2012 Sep-Oct;26(5):250-3. PubMed PMID: 22903212. 21. Temple JL. Caffeine use in children: what we know, what we have left to learn, and why we should worry. Neuroscience and biobehavioral reviews. 2009 Jun;33(6):793-806. PubMed PMID: 19428492. Pubmed Central PMCID: 2699625.
Bijlage
A. Enquête energiedrankjesgebruik onder jongeren Enquête energiedrankjesgebruik onder jongeren Onder ‘energiedranken’ verstaan we drankjes zoals Red Bull, Monster, Bullit of gewoon de energydrink van de Euroshopper. Vraag 1: Wat is je geslacht?
_________ jaar Vraag 3: Wat voor onderwijs volg je?
A. VMBO basisberoepsgerichte leerweg B. VMBO kaderberoepsgerichte leerweg C. VMBO gemengde leerweg D. VMBO theoretische leerweg E. HAVO F. VWO atheneum G. VWO gymnasium
Vraag 4: Drink je wel eens energiedrankjes?
Hoeveel blikjes zijn dit dan meestal? ______ blikjes per dag
B. Ja, 2-3x in de week C. Ja, eens in de week D. Ja, 2-3x in de maand E. Ja, eens in de maand F. Minder dan eens in de maand of nooit
Vraag 5: Heb je wel eens gehoord dat energiedrankjes slecht voor je zouden zijn?
A. Nee B. Ja, maar niet waarom C. Ja, en ik weet waarom
Vraag 6: Op een schaal van heel slecht voor je tot heel goed voor je, waar zou je energiedrankjes plaatsen?
A. Heel slecht B. Slecht C. Neutraal D. Goed E. Heel goed
Lees nu onderstaande tekst door: Bij het drinken van veel energiedrankjes achter elkaar (> 4) kan het volgende gebeuren:
- Je hart kan een slag over slaan of sneller gaan kloppen. - Je kan je er angstig door gaan voelen. - Je kunt er maagklachten door krijgen. - Het is zelfs mogelijk dat er een epileptische aanval optreedt. - Energiedrankjes drogen je uit (dus het drinken hiervan na intensief sporten herstelt niet
Wist je dat het drinken van veel energiedrankjes…
- effect kan hebben op je ontwikkeling en groei? - grote hoeveelheden suikers bevat wat slecht is voor je tanden? - deze suikers op de lange termijn het risico verhogen op ernstige ziektes als suikerziekte? - een overdosis vitaminen kan veroorzaken met leverschade en zenuwschade als gevolg? - je uit je slaap houden. Met slechte prestaties op school en depressies als gevolg. - Vaker samen gaan met verslaving van alcohol, roken en/of drugs?
Vraag 7: Op dezelfde manier als bij vraag 7, waar zou je energiedrankjes nu plaatsen?
A. Heel slecht B. Slecht C. Neutraal D. Goed E. Heel goed
Vraag 8: Zou je, nu je de informatie uit de tekst weet, minder energiedrankjes willen drinken?
A. Ja B. Nee C. Ik dronk al geen energiedrankjes
Vraag 9: Hoeveel energiedrankjes ben je vanaf nu dan van plan te drinken?
Hoeveel blikjes per dag dan? _____ blikjes per dag
B. 2-3x per week C. Één per week D. 2-3x per maand E. Één per maand F. Minder dan eens in de maand of nooit G. Ik dronk al geen energiedrankjes
Dit is het einde van de vragenlijst. Heel erg bedankt voor het invullen van onze enquête! Karishma Ramlakhan
B. Samenwerkingsdocument Tijdens de bijeenkomst met de opdrachtgever van de GGD hebben we de opdracht besproken en samen hebben we besloten dat de oorspronkelijke opdracht, wat puur literatuuronderzoek zou zijn, aan te passen door er een eigen onderzoek in vorm van een enquête in te verwerken. Zowel de begeleidster als wijzelf vonden dit interessanter. Op dat moment kwam iedereen met ideeën over hoe we dit het beste konden aanpakken zodat vanaf het eerste moment al duidelijk was wat de bedoeling zou zijn en hoe we het wilden invullen. Vervolgens hebben we de taken in de groep verdeeld, waarbij een groep zich bezig zou houden met literatuuronderzoek voor de achtergrondinformatie en de rest over de enquête en resultatenverwerking zou gaan. De individuele bijdrage is als volgt:
Karishma Ramlakhan: enquête gemaakt, discussie en conclusie geschreven en daarvoor de benodigde resultaten analyses gedaan voor het enquête onderzoek.
Inge Sluijsmans: inleiding geschreven, de data voor de enquête onderzoek grotendeels verwerkt en deze beschreven in het stuk resultaten wat bij de enquête onderzoek hoort.
Feline ter Bruggen: heeft het contact met de middelbare scholen onderhouden, abstract en samenvatting geschreven, uiteindelijke advies (‘Eindproduct’) voor de GGD geformuleerd, tekst gecontroleerd op grammatica en taalfouten, powerpoint gemaakt en zal de presentatie houden.
Herbert Kroon: literatuuronderzoek gedaan naar effecten van energiedrank in het algemeen en de effecten van cafeïne, een deel van de methode en resultaten van het literatuuronderzoek geschreven en referenties verwerkt volgens Vancouver stijl.
Jhuresy La Roche: literatuuronderzoek gedaan naar effecten van energiedrank in het algemeen en de effecten van taurine, een deel van de methode en resultaten van de literatuuronderzoek geschreven en het samenwerkingsdocument gemaakt.
De verdeling van het werk was naar onze mening gelijk. Iedereen heeft een gelijkwaardige bijdrage geleverd en elkaar bijgestuurd waar nodig. Dit hebben we gedaan door onze teksten in een gemeenschappelijk bestand te delen zodat de rest direct kon zien wat er was toegevoegd of aangepast aan onze opdracht. Bij onduidelijkheden of moeilijke punten hebben we elkaar naar de mening en advies gevraagd en hebben we elkaar geholpen. Iedereen was bereid buiten het ‘eigen deel’ input te geven over de delen van de anderen, waardoor het eindproduct méér is dan puur onze eigen stukjes opgeteld. Daarnaast hadden we drie contactmomenten met onze MGZ begeleider, waarbij we vragen konden stellen en onze voortgang is besproken. Een discussiemoment is er wat ons betreft niet geweest. Na de bijeenkomst met onze projectleider was het duidelijk wat er van ons werd verwacht. We waren allen gemotiveerd om de opdracht tot een goed einde te brengen.
WHO Mortality Reference Group: Annual Report, 2006-2007 National Center for Health Statistics, CCHS, Centers for Disease Control and Prevention, Hyattsville, MD, USA, and EPC, National Board of Health and Welfare, Stockholm, Sweden This paper presents the activities and status of the WHO Mortality Reference Group (MRG) for 2006-2007. The WHO created the MRG as a component of the Internat
Diagnosis Modality Information Fixed defect. DDx: Hibernating Myocardium. May confirm with Thallium reinjection or FDG-PET. Cardiac artifacts. Apical sparing implies artifact. Normal wall motion in area or defect. MUGA is blood pool image. Utilize Tc99-RBCs. Two approaches: 1st pass (can be done with DTPA) in RAO immediately after injection. Equilibrium study: 20 minutes in 35 - 50 (45